Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.
Weet je wat zo fijn is aan de herfst? De voorspelbaarheid ervan. Dat je nog voordat je het gordijn opendoet weet dat erachter een grijze waas je toelacht. Of nou ja, toegromt. En dat je voordat je de deur uitgaat weet dat je deze dag minstens twee keer natregent tot in je onderbroek. Want dat was gisteren ook, en dat zal morgen ook zo zijn. Je kunt zeggen wat je wil, maar de herfst is wel heerlijk overzichtelijk.