Ik loop rustig door een smal steegje als er plots een snoeiharde boer klinkt. Zo eentje die je uit je tenen haalt na het opdrinken van drie blikjes goedkope Euroshopper cola. Achter een auto komt de dader tevoorschijn: een man met een tuinbroek en een blik bier in zijn handen. “Sorry, sorry, sorry. Als ik had geweten dat er iemand liep, dan had ik wel even gewacht.”
De stad is officieel ontwaakt uit haar winterslaap. Of beter gezegd herfstslaap. De geluiden die voor lange tijd waren verborgen komen door de open deuren en ramen naar buiten: malende koffiemolens, au claire de la lune’s op piano’s en rommelende laatjes van mannen die driftig op zoek zijn naar hun zonnebril. Het enige waar mensen zich nu nog druk om maken, is of ze met zonder jas naar buiten kunnen.