“Weet je wat ik me afvraag?” “Nou?” “Soms zie je van die apart gevormde mensen met van die kleren en dan denk ik, waar kopen ze dat?” “Huh, wat bedoel je?” “Ja, zo’n man met een hele dikke buik met een broek die precies past bij zijn buik, maar dan wel met van die smalle pijpen eronder.” Ik kijk haar lachend aan: “Die gaan vast naar de bolle-buiken-broeken- winkel.”
Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.