Met een dreun landt ze op de stoel tegenover me. Beleefd schuif ik mijn spullen opzij, maar het lijkt er niks uit te maken. Nog voordat ze fatsoenlijk zit scheurt ze met geweld een kant-en-klare maaltijdsalade open om de groene sla met een mes te lijf gaan als een volleerde Japanse samoerai die het in zijn eentje opneemt tegen een leger uit een oude Song-dynastie.
Men neme een kerk, een marktplein en een kroeg. Gooi er een paar eeuwen later nog een ijssalon bij en je hebt gegarandeerd volk. En kinderen die om spikkels zeuren. Soms valt het alleen een beetje stil op straat in de zomer. Daar hebben ze in Venray wat op gevonden: zet twee terrassen recht tegenover elkaar en doe een wedstrijdje wie het langst de ander kan aanstaren.