“Nee, dan moeten we Joost en Anna uitnodigen voor een conference call.” Met zijn telefoon nog aan zijn oor gooit hij de inhoud van zijn mandje op de lopende band. De cassière begroet hem vriendelijk en vraagt naar een Bonuskaart, maar hij negeert haar. Nadat hij heeft afgerekend, loopt hij weg zonder te groeten. Dan draait hij om. “Kan ik mijn statiegeldbonnetje nog inleveren?”
Op zolder klinkt de hele ochtend al gestommel. Vuilniszakken knisperen bij het vullen, en dozen worden van de trap gegooid. Ik hoor kreten van geluk bij een nieuwe vondst. Prinses Bea of Koning Pils, het zal mijn huisgenoot een rotzorg zijn wie er jarig is. Hij heeft eindelijk een reden om een winkel met kapotte spiegels, lelijke schemerlampen en gourmetstellen zonder doos te beginnen.