“Nee, dan moeten we Joost en Anna uitnodigen voor een conference call.” Met zijn telefoon nog aan zijn oor gooit hij de inhoud van zijn mandje op de lopende band. De cassière begroet hem vriendelijk en vraagt naar een Bonuskaart, maar hij negeert haar. Nadat hij heeft afgerekend, loopt hij weg zonder te groeten. Dan draait hij om. “Kan ik mijn statiegeldbonnetje nog inleveren?”
De stad is officieel ontwaakt uit haar winterslaap. Of beter gezegd herfstslaap. De geluiden die voor lange tijd waren verborgen komen door de open deuren en ramen naar buiten: malende koffiemolens, au claire de la lune’s op piano’s en rommelende laatjes van mannen die driftig op zoek zijn naar hun zonnebril. Het enige waar mensen zich nu nog druk om maken, is of ze met zonder jas naar buiten kunnen.