Een siliconen keukenkwastje. Typisch zo’n ding waar je thuis minutenlang naar kijkt en je tegelijkertijd afvraagt waarom je het in hemelsnaam hebt gekocht. Superhandig natuurlijk dat ik mijn Danerolles-croissantjes op zondag kan voorzien van een mooi bruin glimmend laagje, maar voor dat ene ontbijtje op bed per jaar lukt dat vast ook wel gewoon met mijn vingers.
Het oudere stelletje, de tokkiemoeder in haar strakke panterlegging, het buitenlandse jongetje dat driftig voorbij rent, de vader op zijn bakfiets, het blonde meisje met een buitenboordbeugel en de creatieve kunstacademie jongen met zijn wilde kapsel en veel te grote tekenmap. In het stadskantoor is iedereen gelijk: een burger met een bonnetje. Pling. Volgende.