"Oh lekker, jullie gaan nasi eten!" De moeder knikt instemmend naar de cassière. Ze wonen blijkbaar bij elkaar in de straat. Haar zoontje is iets minder enthousiast en staart verveeld voor zich uit. "Zeg jij ook nog wat tegen Lotte?" Het jongetje besluit daarop geen moment te twijfelen en roept met het volume van een misthoorn 'hallo' waardoor Lotte van schrik van haar stoel afvliegt. Wat een held.
Tegenover mij woont een kat. Ik betwijfel of het echt zijn huis is, maar hij ligt in ieder geval vaak voor het raam. Net als ik. Samen discussiëren we over wat er allemaal beneden op straat gebeurt. We grinniken naar die kleine grijze man met een te grote gele muts. Tenminste, ik grinnik, hij miauwt. Totdat de man opkijkt, dan is hij plots onvindbaar.