"Oh lekker, jullie gaan nasi eten!" De moeder knikt instemmend naar de cassière. Ze wonen blijkbaar bij elkaar in de straat. Haar zoontje is iets minder enthousiast en staart verveeld voor zich uit. "Zeg jij ook nog wat tegen Lotte?" Het jongetje besluit daarop geen moment te twijfelen en roept met het volume van een misthoorn 'hallo' waardoor Lotte van schrik van haar stoel afvliegt. Wat een held.
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.