Met zorgvuldig uitgemeten passen komt hij op haar af. Zijn mondhoeken worden steeds breder zodat een witte tandenrij in volle glorie is te zien. Hij schraapt, veegt met zijn mouw de regendruppels van zijn voorhoofd en roept enthousiast: “Jou moet ik hebben!” “Nee, ik jou!” “Fuck, voor wie sta jij dan?” “Hartstichting.” “Jij?” “Oxfam Novib.” “Balen.”
Er gaat niks boven nieuwe schoenen. Tenminste, als ze passen. Maar dat laatste blijft een dingetje. Mijn rechtervoet is namelijk iets groter dan mijn linker. Alsof mijn vader bij de ene kant iets te scheutig is geweest en bij de andere kant net een stukje is vergeten. Dus nu loop ik al de hele dag met mijn tenen in een dwangbuis omdat ze morgen wél gaan passen. Toch?