Met zorgvuldig uitgemeten passen komt hij op haar af. Zijn mondhoeken worden steeds breder zodat een witte tandenrij in volle glorie is te zien. Hij schraapt, veegt met zijn mouw de regendruppels van zijn voorhoofd en roept enthousiast: “Jou moet ik hebben!” “Nee, ik jou!” “Fuck, voor wie sta jij dan?” “Hartstichting.” “Jij?” “Oxfam Novib.” “Balen.”
Soms sta je nog slaperig onder de douche en dan raakt het je vanuit het niets. Een stroom, nee, een waterval van euforie die de douchecabine vult met het antwoord waar je op zat te wachten. Zo’n moment waarop alle puzzelstukjes voor even samenkomen. Vanochtend had ik zo’n moment, toen ik had bedacht dat ik een zachtgekookt eitje als ontbijt wilde.