Onder haar arm hangt een groene afwasteil, terwijl ze doortastend één voor één alle laatjes opentrekt. Ik denk met weemoed aan de oud-ijzerman die vroeger door onze straat fietste om alles wat grijs was bij elkaar te scharrelen. Zelfs al was het niet kapot, laat staan oud. “Wat ga je doen?” “Mijn band plakken. En dan ga ik een rondje fietsen om te zien hoe het met de lente is.”
Weet je wat het is met een waddeneiland? Het is zo lekker overzichtelijk. Je hebt een strand, een zee, een paar driftige strandlopertjes en daar huppel je een beetje tussenin. En als je dan na een tijdje blauw bent en je tenen niet meer voelt, ga je naar de eerste de beste kroeg die er bruin uitziet en bestel je warme chocomel, koffie of juttersbitter. Net als al die andere eilanders.