Onder haar arm hangt een groene afwasteil, terwijl ze doortastend één voor één alle laatjes opentrekt. Ik denk met weemoed aan de oud-ijzerman die vroeger door onze straat fietste om alles wat grijs was bij elkaar te scharrelen. Zelfs al was het niet kapot, laat staan oud. “Wat ga je doen?” “Mijn band plakken. En dan ga ik een rondje fietsen om te zien hoe het met de lente is.”
Ik heb een nieuwe achterbuurvrouw. Of eigenlijk achterbuurmeisje, want ze is denk ik eerstejaarsstudent. Ze heeft gisteren haar halve kamer volgezet met IKEA en vandaag komen papa en mama voor het eerst op bezoek. Terwijl haar moeder zich enthousiast in de rondte draait, kijkt vader het van een afstandje aan. Voorzichtig trekt hij een deur open, misschien is er nog een tweede kamer.