Jezus wat een lekker weer is het toch vandaag. Ik neem me voor om mijn palmboom-zwembroek aan te trekken, kokosolie tevoorschijn te toveren en als een ware Don Juan op de plaatselijke Copacabana met mijn beachbody te shinen. Voor ik het weet zit ik echter op de bank uren te kijken naar twee mannetjes die op oranje gravel een balletje overslaan.
Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.