“Hoe heet je?”, vraagt een jongen met een Foodora rugzak aan het meisje naast hem, beide wachtend op de volgende bestelling. “Ik heet...”, maar nog voordat ze hem kan antwoorden wordt er een bestelling in haar handen gedrukt. Hij kijkt haar na totdat de groene maaltijdbox volledig uit het zicht is verdwenen. Ik zie de contactadvertentie al voor me: Shoarma-jongen zkt pizza-meisje.
Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.