“Hoe heet je?”, vraagt een jongen met een Foodora rugzak aan het meisje naast hem, beide wachtend op de volgende bestelling. “Ik heet...”, maar nog voordat ze hem kan antwoorden wordt er een bestelling in haar handen gedrukt. Hij kijkt haar na totdat de groene maaltijdbox volledig uit het zicht is verdwenen. Ik zie de contactadvertentie al voor me: Shoarma-jongen zkt pizza-meisje.
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.