De Europese look-a-like van James Dean stapt uit een zwarte BMW. Op het nummerbord prijkt een Zwitserse vlag. Hij pakt zijn koepeltent uit de kofferbak en begint de ene na de andere haring de grond in te slaan. Na een half uur staan alle scheerlijnen zo strak als Jules Deelder op een doordeweekse dinsdag. De tent ziet er eerder uit als een mislukte tipi met bochels.
Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.