“Help die man maar even, dan ga ik intussen even op zoek naar geld.” Een vrouw met donkerbruin haar, ik schat haar ergens achter in de zestig, reikt met haar hand diep in een handtas op zoek naar een portemonnee. Als een kind van drie graaiend in een grabbelton. “Vroeger was ik echt van pief-paf-poef hoor, maar ja je wordt ouder hè”, lacht ze. Was ik maar eerder geboren.
Op zolder klinkt de hele ochtend al gestommel. Vuilniszakken knisperen bij het vullen, en dozen worden van de trap gegooid. Ik hoor kreten van geluk bij een nieuwe vondst. Prinses Bea of Koning Pils, het zal mijn huisgenoot een rotzorg zijn wie er jarig is. Hij heeft eindelijk een reden om een winkel met kapotte spiegels, lelijke schemerlampen en gourmetstellen zonder doos te beginnen.