“Help die man maar even, dan ga ik intussen even op zoek naar geld.” Een vrouw met donkerbruin haar, ik schat haar ergens achter in de zestig, reikt met haar hand diep in een handtas op zoek naar een portemonnee. Als een kind van drie graaiend in een grabbelton. “Vroeger was ik echt van pief-paf-poef hoor, maar ja je wordt ouder hè”, lacht ze. Was ik maar eerder geboren.
Het oudere stelletje, de tokkiemoeder in haar strakke panterlegging, het buitenlandse jongetje dat driftig voorbij rent, de vader op zijn bakfiets, het blonde meisje met een buitenboordbeugel en de creatieve kunstacademie jongen met zijn wilde kapsel en veel te grote tekenmap. In het stadskantoor is iedereen gelijk: een burger met een bonnetje. Pling. Volgende.