Ik woon sinds kort naast het station. Super handig, zou je denken. Precies. Dus vandaag stapte ik op een volle sprinter, maar dan écht vol, met allerlei mensen die op elkaars tenen staan, dus ik stap de 1e klas binnen: geen hond te bekennen, op de conducteur na. “Heeft u een kaartje voor de 2e klas, dan moet u daar gaan staan.” Verhip, je hebt gelijk. In de eerste klas staan is natuurlijk veel duurder.
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.