Dat moment dat je op nieuwjaarsdag om half vijf ‘s middags wakker wordt, de gordijnen open doet en weer dicht omdat het buiten al donker wordt, je je kleren als vakkundige molshoopjes door het hele huis terugvindt en je je starend naar de bodem afvraagt waarom er maar anderhalve liter in een anderhalveliterfles ice tea zit. Dan weet je het weer: alle begin is moeilijk.
Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.