Voor de poort van mijn huis staat een donkerblauwe Seat waarin een paar Marrokaantjes naar foute rapmuziek zitten te luisteren. 'Nee, die Mexicaanse, die is fucking lekker zeg ik je.' Er is in de wijde omtrek geen enkel meisje te bekennen, laat staan iets exotisch, dus ze hebben het vast over de hete chickies bij hun op school. 'Je weet wel, met zo'n citroentje. Corona ofzo.'
Vanuit een hoekje achter de bar komt ze stilletjes aangelopen. Voor ik het weet zit ze naast me op de bank en flirt ze met me. Haar donkerbruine ogen kijken me indringend aan. Ze zucht als ik dichterbij kom en met mijn handen door haar zachte haren ga. Ineens loopt ze weg en lonkt ze naar een ander. Zie je wel, alle katten zijn sletten.