Voor de poort van mijn huis staat een donkerblauwe Seat waarin een paar Marrokaantjes naar foute rapmuziek zitten te luisteren. 'Nee, die Mexicaanse, die is fucking lekker zeg ik je.' Er is in de wijde omtrek geen enkel meisje te bekennen, laat staan iets exotisch, dus ze hebben het vast over de hete chickies bij hun op school. 'Je weet wel, met zo'n citroentje. Corona ofzo.'
Terwijl volwassenen op het terras driftig bezig zijn met een stoelendans kruipt zij vrolijk langs op haar knietjes met een roze zonnebril op haar hoofd. Ik hoor haar denken: “Laat die mensen zich maar lekker druk maken om een plekje in het zonnetje. Ik ga zo een bord spaghetti eten dat meer op mijn kin komt dan in mijn mond, en daarna poep ik gewoon een luier vol.”