Voor de poort van mijn huis staat een donkerblauwe Seat waarin een paar Marrokaantjes naar foute rapmuziek zitten te luisteren. 'Nee, die Mexicaanse, die is fucking lekker zeg ik je.' Er is in de wijde omtrek geen enkel meisje te bekennen, laat staan iets exotisch, dus ze hebben het vast over de hete chickies bij hun op school. 'Je weet wel, met zo'n citroentje. Corona ofzo.'
“Zullen we een kop koffie doen?” Deze ogenschijnlijk doodnormale vraag heeft een geheel nieuwe betekenis gekregen. Het gaat niet om het zwarte goud dat dampend uit een kopje de weg naar je mond vindt, nee, het is een synoniem voor netwerken en het binnenhalen van nieuwe opdrachten. Van koffiebar naar koffiebar. Kijk, daar stuitert weer een zzp’er langs.