Voor de poort van mijn huis staat een donkerblauwe Seat waarin een paar Marrokaantjes naar foute rapmuziek zitten te luisteren. 'Nee, die Mexicaanse, die is fucking lekker zeg ik je.' Er is in de wijde omtrek geen enkel meisje te bekennen, laat staan iets exotisch, dus ze hebben het vast over de hete chickies bij hun op school. 'Je weet wel, met zo'n citroentje. Corona ofzo.'
Je hebt twee soorten mensen. Mail-mensen en bel-mensen. Zoals het doet vermoeden doet de ene helft alles het liefste via de telefoon en propt de ander zijn gedachten in een digitaal envelopje. Prima verdeling lijkt het, totdat mail-mensen je gaan bellen en bel-mensen je gaan mailen. Resultaat: verbale kortsluiting. Waar is de fax als je hem nodig hebt?