Voor de poort van mijn huis staat een donkerblauwe Seat waarin een paar Marrokaantjes naar foute rapmuziek zitten te luisteren. 'Nee, die Mexicaanse, die is fucking lekker zeg ik je.' Er is in de wijde omtrek geen enkel meisje te bekennen, laat staan iets exotisch, dus ze hebben het vast over de hete chickies bij hun op school. 'Je weet wel, met zo'n citroentje. Corona ofzo.'
"Wie was er dan?" "Ja, ik!" Een grote man doet een stap naar voren en strekt zijn hand uit. Met kracht, zoals revolutionairen op de barricade dat doen. Al heeft deze man geen baret. En is er van een barricade ook niet echt sprake, op de balie na waar een jongen er achter verschrikt wacht op wat er nog meer gaat komen. "Ik wil graag vier printjes afrekenen. En een nietje."