Niemand ontsnapt aan de eindbaas van de supermarkt. Heb je een Bonuskaart, wil je pannen-zegels, wat dacht je van een bonnetje en vooruit ook nog een fijne dag gewenst. Intussen bliept ze vakkundig je aardappelen, vlees en groente zonder ook maar enig spoor van filevorming te creëren en als haar kassa tevreden ratelt, begint de voorstelling weer van voren af aan.
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.