Ik sta op straat te praten wanneer een kleine Indonesische vrouw het kinderdagverblijf naast ons huis uitloopt met een buik die bijna net zo groot is als dat ze zelf lang is. “Gefeliciteerd mevrouw”, zegt mijn gesprekspartner wijzend naar de buik. Met veel pijn en moeite perst ze een glimlach over haar lippen. Wanneer ze de straat oversteekt hoor ik haar hardop mopperen. Vast niet gepland.
Het oudere stelletje, de tokkiemoeder in haar strakke panterlegging, het buitenlandse jongetje dat driftig voorbij rent, de vader op zijn bakfiets, het blonde meisje met een buitenboordbeugel en de creatieve kunstacademie jongen met zijn wilde kapsel en veel te grote tekenmap. In het stadskantoor is iedereen gelijk: een burger met een bonnetje. Pling. Volgende.