Op. Leeg. Niks. Ik heb zo geen idee wat ik vandaag moet schrijven, dat ik het zolang mogelijk heb uitgesteld. Tot nu. Nu moet ik echt. Beetje druk op die ketel en hopen dat het nog op tijd lukt. Het is ook niet dat ik niks heb meegemaakt vandaag. Eerder te veel zelfs. Misschien is dat het wel. Hoe prop je twintig avonturen in vijf regels? Kwestie van een beetje eromheen lullen.
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.