Vanuit het raam kijk ik uit op het balkon van de overbuurvrouw. Het liefst loopt ze de hele dag in een panterprint terwijl ze buiten sigaretjes rookt. Ze komt net thuis met haar man: type ruwe bolster, blanke pit. Nog voordat ze de deur opendoet tilt hij haar jurk omhoog. Wat overblijft is een dun stukje stof van een luipaard string, en een rode handafdruk op haar rechterbil.
Soms sta je nog slaperig onder de douche en dan raakt het je vanuit het niets. Een stroom, nee, een waterval van euforie die de douchecabine vult met het antwoord waar je op zat te wachten. Zo’n moment waarop alle puzzelstukjes voor even samenkomen. Vanochtend had ik zo’n moment, toen ik had bedacht dat ik een zachtgekookt eitje als ontbijt wilde.