Vanuit het raam kijk ik uit op het balkon van de overbuurvrouw. Het liefst loopt ze de hele dag in een panterprint terwijl ze buiten sigaretjes rookt. Ze komt net thuis met haar man: type ruwe bolster, blanke pit. Nog voordat ze de deur opendoet tilt hij haar jurk omhoog. Wat overblijft is een dun stukje stof van een luipaard string, en een rode handafdruk op haar rechterbil.
“Ik heb nog nooit een boek gelezen.” “Ik ook niet. Oh jawel, één keer op de middelbare school voor een boekverslag. Iets met een aanslag.” Terwijl een vrouw met een schaar losgaat op mijn haar luister ik naar twee andere kapsters op de bank. De een heeft paarse verf in haar haar en de ander is ingepakt met aluminiumfolie. Ik hoop dat ze me echt heel langzaam knipt.