Vanuit het raam kijk ik uit op het balkon van de overbuurvrouw. Het liefst loopt ze de hele dag in een panterprint terwijl ze buiten sigaretjes rookt. Ze komt net thuis met haar man: type ruwe bolster, blanke pit. Nog voordat ze de deur opendoet tilt hij haar jurk omhoog. Wat overblijft is een dun stukje stof van een luipaard string, en een rode handafdruk op haar rechterbil.
De Hardebollenstraat. Ik begrijp goed dat ze deze straat ooit zo genoemd hebben, maar sinds de dames van lichte zeden hun koffers hebben gepakt komen er nog weinig harde bollen of ballen aan te pas. In plaats daarvan is het een hotspot voor nachtelijke onderonsjes tussen dronken studenten, Surinamers en zwervers. Ze kunnen het beter de Ouwehoerenstraat noemen.