Vanuit het raam kijk ik uit op het balkon van de overbuurvrouw. Het liefst loopt ze de hele dag in een panterprint terwijl ze buiten sigaretjes rookt. Ze komt net thuis met haar man: type ruwe bolster, blanke pit. Nog voordat ze de deur opendoet tilt hij haar jurk omhoog. Wat overblijft is een dun stukje stof van een luipaard string, en een rode handafdruk op haar rechterbil.
“Zullen we een kop koffie doen?” Deze ogenschijnlijk doodnormale vraag heeft een geheel nieuwe betekenis gekregen. Het gaat niet om het zwarte goud dat dampend uit een kopje de weg naar je mond vindt, nee, het is een synoniem voor netwerken en het binnenhalen van nieuwe opdrachten. Van koffiebar naar koffiebar. Kijk, daar stuitert weer een zzp’er langs.